Verhalen van vroeger
Een hut om in te schuilen
Ergens in de eerste helft van de 19e eeuw werd een oud geschrift gekocht door het Britse Museum van Londen: de Kroniek van de Nieuwe Kerk. Dit geschrift werd in de 16e eeuw geschreven door de Delvenaar Michiel Vosmeer. Het is een schatkist aan verhalen waar veel nog nooit vertelde Delftse geschiedenis in is te vinden.
Drenkeling in de stadsgracht
Een van de vele verhalen die in de Kroniek is te vinden gaat over een spraakmakende gebeurtenis in 1384. In mei van dat jaar verdronk ene Claes in de stadsgracht. De dode man werd naar de Nieuwe Kerk gebracht en voor het altaar en Maria gelegd. Zoals men gewend was, bad men voor de dode en zijn zielenrust. Maar er gebeurde een wonder: Claes kwam weer tot leven en is op eigen kracht weer naar huis gegaan.
Deze gebeurtenis zorgde voor enorme reuring in de stad. Die zondag werd een speciale processie gehouden uit dankbaarheid. ‘God zij geloofd’, zo eindigt het verslag.
Een hut om in te schuilen
Als de stenen zouden kunnen spreken, zouden ze de gebeden herhalen van generaties gelovigen die hun hart hebben uitgestort. De kerk wordt door duizenden mensen bezocht om te genieten van het prachtige gebouw en de indrukwekkende monumenten die er te vinden zijn.
In de kerk loopt iedereen rustig en wordt er met gedempte stemmen gesproken. Onbewust voel je dat dat passend is. En dat klopt ook: je loopt niet alleen een rijksmonument binnen, maar ook een eeuwenoud godshuis waar mensen de rust vonden waar ze naar op zoek waren.
Zo is de kerk een hut om in te schuilen.